Paniek bij het UWV

28 januari 2025 Geschreven door: Stéphanie Heijtlager

Regelmatig komt het voor dat in een beroepsprocedure de rechter het UWV in de gelegenheid stelt motiveringsgebreken in bijv. een WIA-beslissing te herstellen. Als het UWV aan de opdracht van de rechtbank voldoet, dan is daarmee de beroepsprocedure meestal afgerond. Mocht het UWV de motiveringsgebreken volgens de rechtbank niet hebben hersteld, dan kan de rechtbank zelf in de zaak voorzien of in de uitspraak bepalen dat het UWV met inachtneming van de uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar neemt.

Deze laatste situatie was aan de orde in de zaak van de rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2024:7235). In deze casus had de rechtbank in de tussenuitspraak bepaald dat de verzekeringsarts van het UWV de medische beperkingen van een verzekerde – van wie de Ziektewetuitkering door het UWV was beëindigd – niet voldoende had gemotiveerd. Volgens de rechtbank had de verzekeringsarts (o.a.) onvoldoende gemotiveerd dat de betrokkene in staat zou zijn om te werken met paniekaanvallen die worden getriggerd door de afwezigheid van haar zoon. 

Naar aanleiding van de tussenuitspraak heeft de verzekeringsarts Bezwaar en Beroep van het UWV toegelicht dat er geen reden bestaat om aan te nemen dat mevrouw niet zonder haar zoon kan zijn, omdat daardoor paniekaanvallen worden getriggerd. Daarbij vindt de verzekeringsarts van belang dat mevrouw twee keer een operatie heeft ondergaan zonder dat haar zoon daarbij was. Het is dus niet zonder meer dat mevrouw niet zonder haar zoon kan zijn. Mevrouw vindt dat de verzekeringsarts nog steeds geen goede motivering heeft gegeven en is van mening dat hij een onjuist beeld van haar klachten en paniekaanvallen heeft.

Dat is de rechtbank met mevrouw eens. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts Bezwaar en Beroep onvoldoende heeft gemotiveerd dat de paniekaanvallen geen invloed zouden hebben op de belastbaarheid van de betrokkene. De verzekeringsarts Bezwaar en Beroep had volgens de rechtbank bij het vaststellen van de beperkingen van de mevrouw rekening moeten houden met haar paniekaanvallen en de ernst daarvan. Het beroep is daarom gegrond en het UWV mag nog een keer aan de slag.

De rechtbank geeft direct een heldere opdracht aan het UWV:

“(…)

Het Uwv dient in het nieuwe besluit in acht te nemen dat eiseres paniekaanvallen ervaart door de afwezigheid van haar zoon en dat bij afwezigheid van haar zoon deze paniekaanvallen dus continu worden getriggerd, zodat niet is uitgesloten dat het bij één aanval blijft. Hiervoor dienen beperkingen te worden aangenomen in de FML en aan de hand van de nieuwe FML zullen er (nieuwe) functies moeten worden geduid.

(…)”

Zou de paniek inmiddels ook toeslaan bij de verzekeringsarts van het UWV?

Gerelateerde artikelen